Beeldhouwkunst

(Voorlopige) Inhoud:

Aubroeck, Karel

Coolens, Berten

Cornelis, Joseph

De Buck, Walter

De Vigne, Pieter

Dufait, Rein

Geefs, Guillaume

Ingels, Domien

Leroy, Hippolyte

Meirlaen, Johan

Minne, George

Aubroeck, Karel

Aubroeck Karel

Een werk dat op de Verenigde Natielaan opvalt tussen de sociale appartementsgebouwen is het bronzen beeld “De Aarde” van Karel Aubroeck

Karel Aubroeck (Temse, 1894 – Temse, 1986) kreeg zijn eerste opleiding aan de Academie van Temse. Daarna volgde hij in Mechelen een opleiding tot houtsnijder. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef hij aan het front, waar hij geconfronteerd werd met de discriminatie van de Vlaamse soldaten, wat ervoor zou zorgen dat hij zijn hele leven zich zou inzetten voor de Vlaamse zaak.

Na 1918 studeerde hij verder aan de Academie van Mechelen en begon hij zich, naast zijn houtsnijwerk (in allerlei exotische houtsoorten) zich ook specialiseren in de monumentale constructivistische beeldhouwkunst.

Hij koos voor een naturalistische en decoratieve vormgeving in baksteentechniek, natuursteen en gips en werkte vooral in expressionistische stijl, gekenmerkt door een gesloten en gestileerd karakter.

In 1924 liet hij voor zichzelf de woning “De Uil” bouwen in de Fonteinstraat in Temse.

In 1928 realiseerde hij zijn eerste belangrijk monumentaal werk in bubingahout ‘De Wekgroep’  (te zien is in het stadhuis van Sint-Niklaas)

In de jaren dertig werd zijn art deco-woning in Temse uitgebreid met een atelier en galerij. Hij bleef er wonen tot aan zijn dood in 1986. De tuin ervan werd in 2002 heraangelegd door de bekende bloembinder Daniël Ost, in opdracht van de huidige eigenaars.

Op het einde van de de tweede wereldoorlog vreesde de filmregisseur Frans Buyens door de Gestapo te worden gearresteerd maar kon hij bij de beeldhouwer Karel Aubroeck, bij wie hij kind aan huis was, onderduiken. Frans had een speciaal schuilplaatsje in het atelier van de kunstenaar: binnenin een sokkel, die een deurtje had.

Aubroeck werd in september 1944 zelf verdacht van collaboratie met de Duitse bezetter en voor drie maanden geëinterneerd omdat hij in 1933 had meegewerkt aan de vier monumentale beelden aan de voet van de Ijzertoren.

Naast beeldhouwen schilderde hij ook. Hij nam van 1922 tot 1968 deel aan de tentoonstellingen van de Wase Kunstkring en aan vier Biënnales in het Middelheimmuseum. Daarnaast was hij ook voorzitter van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten. In 1979 werd hij door de Wase Persclub uitgeroepen tot figuur van het jaar.
Zijn bekendste werken zijn het Koning Albertmonument in Nieuwpoort uit 1938.

Andere werken: De Goede Herder”: reliëf op de Heilig Hartkerk (Lier), de beelden (waarvan sprake van de Gebroeders Van Raemdonck) op de hoek van de Paxpoort aan de Ijzertoren in Diksmuide (1933) http://www.wo1.be/nl/db-items/beeld-van-de-broers-edward-en-frans-van-raemdonck-op-de-paxpoort , sculpturen zoals het liggend naakt “De Schelde” aan de Scheldebrug in Temse (1950), het oorlogsmonument voor Luitenant Juul De Winde (1938) in Westrozebeke. In Gent is naast “De Aarde” de “Runenleester” (iemand die runen leest) in de vijver op het binnenplein van de Boekentoren te zien.

 

Bronnen; diverse waaronder https://ronnydeschepper.com/2016/07/28/toerisme-temse-op-bezoek-in-ex-woningateliers-karel-aubroeck/ en wikipedea

 

Coolens, Berten

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Berten Coolens (Oudenaarde, 1926 – Gent, 1996) was een Belgisch beeldhouwer.
Coolens werkte als autodidact tot hij van 1946 tot 1950 beeldhouwkunst studeerde aan de Gentse Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, onder meer bij Albert Servaes. In 1949 was hij laureaat van de Paul De Vigneprijs; in 1951 van de Godecharleprijs. Vanaf 1959 was hij leraar beeldhouwkunst aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent. In 1961 werd hij daar ook leraar vormstudie binnen de afdeling architectuur.
In het Gentse straatbeeld zijn monumentale sculpturen van zijn hand bewaard. Al in 1949 realiseerde hij vijf bas-reliëfs voor de ingang van het casino in het Citadelpark (huidig S.M.A.K.). Deze stellen de scheepvaart, textielnijverheid, Maagd van Gent, bloementeelt en metaalnijverheid voor. Hij werkte eveneens mee aan het monumentale fries aan het Koning Albert I-park aan het Gentse Zuid. Deze fries werd tussen 1954 en 1957 gerealiseerd onder leiding van beeldhouwer Jozef Cantré, met hulp van Geo Verbanck en Gustaaf Van den Meersche. Behalve Berten Coolens werkten ook Robert Heylbroeck, Geo Vindevogel en Jan Antheunis mee aan de uitvoering. In 1957 werd een monument van zijn hand onthuld aan de Gentse Watersportbaan, ter herinnering aan de inwijding van het Urbanisatiecomplex van de Neermeersen en de nationale watersportbaan in 1955. Daar vlakbij bevindt zich een ander figuratief werk van Coolens, namelijk ‘De Verheerlijking van de Sport’, circa 1960 geplaatst bij het Hoger Instituut voor Lichamelijke Opvoeding. Van dit beeld bestaan nog twee varianten. In de tweede helft van de jaren 1960 realiseerde Coolens onder meer sculpturen voor het Dr. Decroly Instituut (de site met de voormalige infirmerie van het Gentse Sint-Elisabethbegijnhof), en de gevel van een nieuw kantoorgebouw van de ACLVB.
Een voorbeeld van een publiek project buiten Gent waaraan hij meewerkte, is de keramiek die hij ontwierp voor de signaalmast van het Paviljoen van het Kortrijks Dakpannenkantoor op Expo 58. Het paviljoen was ontworpen door Geo Bontinck en uitgevoerd door de Kortrijkse Kunstwerkstede De Coene. In 1964 realiseerde hij het monument voor burgemeester Chalmet in Zelzate.
De beeldhouwkunst van Berten Coolens sluit aan bij de tendensen in de 20ste-eeuwse beeldhouwkunst en werd ook beïnvloed door het werk van zijn leraar Jozef Cantré en dat van de Engelse beeldhouwer Henry Moore. Coolens’ sculpturen geven uiting aan een geestelijke beleving, waarbij het beeld drager is van de betekenis en een dialoog aangaat met de ruimte. In sommige werken kwam hij vanuit de emotie tot een eigen abstractie, geïnspireerd door de natuur en haar oervormen. Berten Coolens werkte vaak in ‘taile direct’ en had respect voor de expressie en eigenschappen van elk materiaal. Zijn sculpturen onderscheiden zich door hun persoonlijk karakter.
 

De Buck, Walter

 

 

 

 

 

 

De Vigne, Paul

Zoon van Pieter (Grote Markte, Brugge) – Links Jan Breydel, rechts Pieter De Coninck

De Vigne, Pieter

Jacob Van Artevelde

 

 

 

 

 

 

 

Dufait, Rein

Malkolos

 

 

 

 

 

 

 

Ingels, Domien

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Domien Ingels (Gent23 juli 1881 – Bachte-Maria-Leerne16 november 1946) was een Belgisch beeldhouwer en schilder.

Ingels werd geboren op 23 juli 1881in de Gentse volksbuurt van de Brugse Poort. Hij verbleef en werkte vanaf 1913 in Drongen

Aanvankelijk liet hij een huis met atelier bouwen in de toenmalige Statiestraat (nu Drongenstationstraat 16). Het merkwaardige huis is ontworpen door Oscar Van de Voorde, architect van de Wereldtentoonstelling van 1913 te Gent en  een bekende van Domien Ingels. De gevel van de woning in de Drongenstationstraat is trouwens in dezelfde stijl ontworpen als de administratieve gebouwen voor de wereldtentoonstelling van 1913. De pauwensculptuur boven de voordeur is van de hand van Domien en een knipoog naar de achternaam van zijn vrouw “Pauwaert’.

Het huis is momenteel nog bewoond en is niet toegankelijk voor het publiek.

Domien Ingels volgde een opleiding in het atelier van Domien Van den Bossche en Hippolyte Le Roy. Hij volgde ook les aan de Academie voor Schone Kunsten van Gent. In 1900 werd hij er plaatsvervangend leraar, waarna hij ook teken- en beeldhouwkunst doceerde, tot 1941. Hij deelde een atelier in het Begijnhof van Gent met zijn vriend C. Permeke (1886-1952). Als zoon van een slager werd Ingels vooral bekend omwille van zijn dierenfiguren. In de openbare ruimte in Gent vindt men van zijn hand onder meer het paard van het ‘Ros Beiaard‘ (in het Paul de Smet de Naeyerpark, Ingels beeldhouwde het paard, Aloïs De Beule de mannen.) en het Koning Albertmonument (in het Koning Albertpark). In het Citadelpark bevindt zich een hazewind, een populair ontwerp van Ingels, dat onder meer ook terugkomt op het graf van de familie Beernaerts (graf G 171) op de Westerbegraafplaats. In Gentbrugge en zijn thuisdorp Drongen bevinden zich ook oorlogsmonumenten van zijn hand.

Bron: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/personen/8397

Leroy, Hippolyte

Albert Mechelynck

 

 

 

 

 

 

Meirlaen, Johan

Aan de samenvloeiing van de Leie en de Schelde zit Loreleie. Het is hier dat de stad Gent ontstond in de VII° eeuw.

Minne, George