Zo stuitte ik op de naam van de kunstenaar graaf Jacques de Lalaing, de zoon van een Belgische diplomaat en een Engelse aristocrate. Na een tweejarige marineopleiding op het schoolschip ‘Brittania’ vestigde hij zich in 1875 in België. Hij liet zich inschrijven aan de academie van Brussel waar hij genoot van de opleiding ‘schilderen en tekenen’. Hij kreeg les van de Belgische schilder van historie-, genre- en portretstukken Louis Gallait en de Belgisch oriëntalistisch schilder en pedagoog Jan Frans Portaels. Tijdens zijn vorming werkte de Lalaing in de ateliers van de Belgische realistische kunstenaar Edouard Agneessens en Alfred Cluysenaar die wij allemaal kennen als schilder, tekenaar en aquarellist van portretten en historietaferelen. De eerste werken van de Lalaing waren vooral portretten van familieleden en notabelen, landschappen, mythologische taferelen, historische taferelen, allegorieën en intieme genretaferelen.
Links: De schilderijen in de traphal van het stadhuis van Brussel (zinnebeeldige voorstellingen)
Rechts: Een groep van drie bronzen beelden die op allegorische wijze de Drie leeftijden van de mensheid voorstellen bevindt zich op het Ambiorixplantsoen (Brussel)
Met een penseel in zijn hand
In 1882 begon de Lalaing met het exposeren van teken- en schilderwerk bij L’Essor, een vereniging van beeldende kunstenaars in Brussel die actief was tijdens de jaren 1876 tot 1891. Zijn voorliefde ging uit naar historische taferelen die hij ook verwerkte in allerlei muurdecoraties zoals de allegorische schilderingen voor de trapzaal van het stadhuis te Brussel die hij in het jaar 1893 heeft verwezenlijkt. Kijk maar naar de bovenstaande linkerfoto. In het jaar 1882 werd hij bekroond met een gouden medaille voor 2 schilderijen die elk een historisch onderwerp voorstellen. In het nabijgelegen Saint Gilles voerde hij voor de trap van het stadhuis twee panelen uit die Handel en Nijverheid verbeelden.
Links: Portret van mevrouw Lalaing ( geschilderd door Jacques de Lalaing in 1915 )
Rechts: Buste voor een grafmonument ( gebeeldhouwd door Jacques de Lalaing in 1918 )
Beeldhouwer in hart en nieren
Daarnaast was de Lalaing een fervent beeldhouwer. Onder aanmoediging van de gekende beeldhouwers Jef Lambeaux en Thomas Vinçotte begon de Lalaing met deze kunst in 1884. Vooral bij Vinçotte leerde hij het vak beeldhouwen. Voor het al genoemde stadhuis van Saint Gilles maakte hij twee beelden die Onderwijs en Rechtvaardigheid symboliseren. De eerste steen is gekapt. De Lalaing ontwierp heel veelzijdige onderwerpen: fonteinen, monumenten, een allegorische groep van drie bronzen beelden, voorstellend de georganiseerde samenleving, voor het Ambiorixplein in Brussel terwijl het ruiterstandbeeld van Koning Leopold I in Oostende ook van zijn hand is. Kijk maar naar de bovenstaande rechtse foto. Daarnaast hield de Lalaing zich ook bezig met realistische portretbustes van bekende personen die hij uitvoerde in marmer en brons.
Als animalier zocht hij nieuwe inspiratie op. Samen met zijn tijdgenoten Josué Dupon en Jozef Geens specialiseerden zij zich in het beeldhouwen van dieren om deze een zo realistisch mogelijk beeld ervan te geven. Paarden en roofdieren waren hun favoriete onderwerpen. In de volgende jaren werkte De Lalaing aan een project voor een verlichtingsmast om aan de voet met twee vechtende tijgers te decoreren geïnspireerd op een levensechte tijger die hij had aangekocht.
De beeldhouwer raakte goed bevriend met de Gentse kunstschilder Fernand Scribe. In kader van de wereldtentoonstelling van 1913 vroeg de stad Gent aan Jacques de Lalaing twee beelden te maken. In een eerder verschenen blog liet ik je kennis maken met zijn allegorische voorstelling van ‘Venus als zinnebeeld van de Schoonheid in haar klassieke grootte’ , beter bekend onder de naam ‘Leie en Schelde’. Het beeld werd hartelijk onthaald.
In 1910 werd het tweede beeldhouwwerk door de Lalaing gekapt: ‘Tijgers die een prooi betwisten’ die door de Brusselse bronsgieterij Fonderie Nationale des Bronzes in brons werd gegoten. Naast zijn levensechte tijger haalde de Lalaing zijn inspiratie uit het exotisme. Het is expressief en kleurrijk werk waarin hij zijn emoties weergeeft over het leed. De manier hoe de antilope als prooi wordt verbeeld, spreekt boekdelen. Let ook op de details van de twee tijgers: het gezicht met de ogen en oren op de eerste plaats en het daarbij horende lichaam worden heel realistisch weergegeven terwijl een van de poten van het slachtoffer heel goed vast zit in de monden van beide strijdende dieren. Leven en dood nabij.
In het zelfde jaar 1910 kocht de stad Gent deze bronzen groep voor het Museum voor Schone Kunsten. Vier jaar later werd dit kunstwerk te Edinburgh tentoongesteld en het was slechts op 13 augustus 1919 dat het te Gent in het al genoemde museum terugkwam. Deze laatste gebeurtenis heeft de kunstenaar zelf niet meegemaakt doordat hij overleed op 10 oktober 1917 in zijn woonplaats Brussel. Op 11 april 1950 keurde het College van Burgemeester en Wethouders van de stad Gent de plaatsing goed in het Citadelpark. Wij moeten echter wachten tot het volgende jaar 1951 wanneer het beeldhouwwerk werd geplaatst op een witte steenachtige ondergrond, zijn huidige plaats in de al genoemde oase van rust. Het Citadelpark heeft nog meer te bieden en is een waar openluchtmuseum van allerlei beeld en geluid. Een absolute aanrader voor jong en oud maar het is aan jou om deze groene kamer te verkennen, ontdekken en analyseren. Hiermee eindig ik ook dit blogje. Geniet nog even mee met onderstaande diavoorstelling met enkele foto’s van het beeld ‘Tijgers die een prooi betwisten’ en zijn omgeving.
Wie meer wil weten over de allegorische bronzen beeldengroep ‘Leie en Schelde’ van zijn hand, klik dan maar op deze link: Gent: Leie en Schelde in het Citadelpark
Foto 1: mei 2015
Foto 2-3: postkaart ( privé-verzameling )
Foto 4: The International studio. – New York : New York Offices of the International Studio. – vol. 55 (1915). – p. 268
Foto 5: The International studio. – New York : New York Offices of the International Studio. – vol. 63 (1917-1918). – p. 164
Foto 6-7: mei 2015
© Alle rechten voorbehouden, Catherine Boone, 2016